Scorzonera Hispanica
Zaaien: maart-mei
Rij-plantafstand: 30 x 10 cm
Oogsten: oktober - maart
In de 16e eeuw is de schorseneer vanuit het Middellandse Zeegebied naar Nederland gekomen. Het woord ‘schorseneer’ heeft een lange weg afgelegd. Het woord is afkomstig uit het Catalaans escurçonera afgeleid, wat escurçódat adder betekent, omdat het sap als tegengif tegen adderbeten werd gebruikt. Het woord ‘schorseneer’ is via het Spaanse escorzonera en het Franse scorsonère in het Nederlands terecht gekomen.
Schorseneer is een tweejarige plant. In het eerste jaar wordt er een bladrozet en een vlezige penwortel gevormd. De plant bloeit in het tweede jaar na zaaien met citroengele bloemen. De plant wordt gebruikt als groente en was voor de Tweede Wereldoorlog vrij algemeen gegeten, maar is na de oorlog in diskrediet is geraakt, mogelijk door zijn bewerkelijkheid.
De grond is in het voorjaar bemest met geitenmest, waardoor in de teelt geen kunstmest is toegepast.
De schorseneren zijn half mei gezaaid op vochtige grond, wat nodig is om de zaadjes goed te laten kiemen, De schorseneren kiemen langzaam, waardoor er tussen het zaaien en de opkomst het onkruid niet geschoffeld kan worden. Direct na het zaaien is een middel gespoten tegen onkruid.
Het onkruid wordt beheerst met een handgetrokken wiedeg. Hiermee worden kiemdraadjes van het onkruid voorzichtig losgetrokken uit de grond, waarna deze uitdrogen. De jonge plantjes worden gespaard. Met de wiedeg is 8 keer gewied. Daarnaast is er twee keer geschoffeld met de rolschoffel en nog 2 keer is handmatig groot onkruid geplukt. De schorseneren zijn regelmatig beregend met water uit de bron van Boerderij de Breemortel. Dit is om te voorkomen, dat de schorseneren gaan doorschieten (te vroeg vormen van bloemstengel).